Als iemand niet-aangeboren hersenletsel (NAH) oploopt, kan het gedrag van die persoon daarna veranderen. Dit komt doordat mensen met NAH door hun hersenletsel soms last hebben van ontremming. Ook kunnen ze moeite hebben met het begrijpen en volgen van sociale normen en gedragsregels. Hierdoor kunnen mensen met NAH zich ongeremd en sociaal ongepast gedragen. Zulk gedrag kan erg pijnlijk zijn voor de directe omgeving en veel gevolgen hebben.

Gedragsveranderingen na TIA, hersenbloeding of herseninfarct

Het is belangrijk om te begrijpen dat ongeremd en ongepast gedrag na hersenletsel een medisch probleem is. Het is één van de symptomen van NAH. NAH kan ontstaan door een ongeluk of ziekte, maar bijvoorbeeld ook door een TIA , hersenbloeding of herseninfarct.

Als er problemen zijn met emoties, ongeremd gedrag, onaangepast gedrag, gebrek aan impulscontrole en/of zelfbeheersing, komt dat vaak door frontaal hersenletsel. Hierbij is er schade aan de frontale kwabben van de hersenen. Deze kwabben spelen een belangrijke rol in het reguleren van sociaal gedrag, emoties en impulsbeheersing.

Voorbeelden van ongeremd en sociaal ongepast gedrag zijn:
  • Ongepaste (seksuele) opmerkingen maken.
  • Lachen op ongepaste momenten, bijvoorbeeld tijdens een serieus gesprek.
  • Handtastelijk zijn.
  • Sociale signalen negeren.
  • Persoonlijke grenzen overtreden.
  • Heel vrij zeer persoonlijke informatie delen.
  • Impulsieve of zelfs agressieve reacties vertonen in sociale situaties.
  • Grove taal gebruiken.

Mensen met NAH die ongeremd en sociaal onaangepast gedrag vertonen, hebben vaak een verminderd inzicht in hun eigen gedrag. Ze begrijpen daardoor niet dat hun gedrag als ongepast wordt beschouwd. Ook missen ze soms de capaciteit om zich in te leven in de gevoelens en behoeften van anderen.

Gevolgen

Als de controlemechanismen in de hersenen beschadigd zijn, kunnen mensen zich moeilijk in de hand houden. Dit is niet alleen ingewikkeld voor degene met het letsel, maar ook voor de naasten.

Ongeremd gedrag kan ernstige gevolgen hebben voor persoonlijke relaties, werkverhoudingen en sociale interacties. Familieleden, vrienden en collega's kunnen gefrustreerd raken of zich gekwetst voelen door het gedrag van de persoon met NAH. Hoe de ontremming zich uit, verschilt van persoon tot persoon. Er kan sprake zijn van:

  • Negatieve emotionele ontremming. Dan is iemand niet meer gewoon boos of verdrietig, maar meteen heel boos en vreselijk verdrietig. Iemand vloekt bijvoorbeeld snel als iets niet lukt of maakt ongepaste gebaren zoals het opsteken van de middelvinger.
  • Onbeheersbaar eten of snoepen.
  • Motorische ontremming. Dat uit zich in rusteloos heen en weer lopen, niet stil kunnen zitten of constant friemelen.
  • Een verminderd beoordelingsvermogen. Hierbij kunnen mensen met NAH de gevoelens en motieven van een ander niet goed meer inschatten. Gebaren, grapjes, gezichtsuitdrukkingen zijn ineens onbegrijpelijk. Inschatten wat wel en niet kan lukt niet meer. Denk aan anderen steeds onderbreken, onafgebroken praten, ongepaste (seksuele) opmerkingen maken, niet kunnen aanvoelen waar de situatie om vraagt en in gezelschap boeren of vloeken.
  • Opdringerigheid door seksuele ongeremdheid. Seksueel ontremd gedrag is een vorm van probleemgedrag met een grote impact op de kwaliteit van leven van de persoon met NAH en de omgeving. Hierbij heeft iemand het voortdurend over seks, wil voortdurend vrijen, is extreem opdringerig en/of zit steeds aan de ander.

Behandeling

Het omgaan met ongeremd en sociaal ongepast gedrag vereist vaak een aanpak vanuit verschillende invalshoeken tegelijk. Neuropsychologische therapie kan helpen bij het leren van sociale vaardigheden en het verbeteren van impulsbeheersing. Medicatie kan soms helpen om impulsiviteit en prikkelbaarheid te verminderen. Naasten moeten indien mogelijk leren omgaan met het gedrag en begrijpen dat het een gevolg is van het hersenletsel.

Tips voor omgaan met ongeremd en opgepast gedrag

Deze tips zijn vooral bedoeld voor familie, geliefden en vrienden.

  • Blijf zelf rustig.
  • Zorg voor een duidelijke structuur en beperk prikkels.
  • Neem triggers weg (verhuis iemand naar een andere plek in huis of laat de verzorging aan iemand anders over).
  • Corrigeer op een vriendelijke en duidelijke manier door te zeggen welk gedrag je goed vindt en doe voor wat je bedoelt.
  • Grijp non-verbaal in: even aanstoten, een kalmerend gebaar maken.
  • Probeer afspraken te maken als iemand je begrijpt en spreek bijvoorbeeld af hoeveel snoep, borrels of geld iemand krijgt.
  • Spreek signalen af voor momenten dat iemand doorslaat. Zeg bijvoorbeeld 'tel tot 10' of 'ademhalen'.
  • Denk niet dat iemand het wel kan als hij of zij maar wil.
  • Bied afleiding.
  • Beloon goed gedrag.
  • Bied de mogelijkheid tot een veilige uitoefening van seksuele behoefte (zoals masturberen op de eigen kamer).
  • Bespreek met een arts de mogelijkheden van medicijnen.