Eerst kunnen dan willen
Fenna liep vier jaar geleden door een schedelbasisfractuur hersenletsel op. Hierdoor raakt zij snel overprikkeld. Geluiden, beweging, licht, alles ontregelt haar. Ze moet zichzelf continu in balans houden. In het kader van de Dag van Overprikkeling vertelt ze hoe deze aandoening haar leven bepaalt.
Het gewone is bijzonder
‘Het geraas van een vliegtuig of vallend blad in de herfst kunnen al genoeg zijn om overprikkeld te raken. Dan val ik mentaal om en moet ik direct naar huis. Om dat te voorkomen stem ik voortdurend af op mijn lichaamssignalen: duizeligheid, hoofdpijn, tintelende ledematen. Deze signalen zijn heel belangrijk voor mij, want ik wil zo gewoon mogelijk leven en dat gewone is voor mij heel bijzonder.’
Charmant en tactisch
Onbekenden merken niets aan haar, om hulp moet ze vragen. Gelukkig heeft Fenna karakter en charme. ‘Ik los zoveel mogelijk op binnen het gewone, dat geeft het minste gedoe. Soms wijs ik op mijn bril en mijn slechte zicht om hulp te krijgen bij boodschappen doen. In het begin zijn mensen met NAH vaak druk met begrip kweken bij anderen, maar dat is onbegonnen werk en kost meer energie.’
Willen en kunnen heb ik omgekeerd

Fenna: ‘Als ik opsta, denk ik niet: Wat wil ik? Tuurlijk wil ik naar die verjaardag en waarom zou ik niet naar het museum willen? Ik begin met voelen wat binnen mijn bereik ligt die dag. Willen en kunnen heb ik omgekeerd, juist om het willen te bedienen. Afwisseling tussen bewegen en rusten, inspanning en ontspanning is heel belangrijk om zoveel mogelijk te kunnen. Soms is rusten de enige oplossing, maar vaak helpt beweging om overprikkeling af te laten vloeien.’
Niemand die meer iets vraagt
‘De sociale afbrokkeling door het letsel is enorm en de vraagstukken worden alleen maar groter. Ik spreek met iemand af op mijn voorwaarden en dat is niet altijd wat de ander ook graag wil. Laatst wilde ik een kop koffie drinken met mijn zus op een terras. Er was alleen een bankje vrij, maar omdat ik niet naast mijn gesprekspartner kan zitten en ik er niet tegen kan dat mensen achter me langs lopen, moesten we vertrekken, voordat de koffie op was.
Dat geeft een nutteloos gevoel
Mensen nodigen me niet meer uit, omdat ik het toch niet aankan. Daarnaast moet ik veel vragen aan mijn omgeving, maar vraagt niemand ooit meer iets aan mij. Dat geeft een nutteloos gevoel.’
‘Wat ik mensen op het hart zou willen drukken? Ga met mij in gesprek, blijf me uitnodigen en betrekken. Het zou me goed doen, als mensen me durven zeggen dat ze me missen. Dat ze graag samen weer een spontaan glas wijn zouden willen drinken of urenlang kletsen.’
Tijd als vriend
We praten ook over het positieve en wat ze leerde bij Hersenz. Daar volgde ze vier modules die inzicht geven in overprikkeling. ‘Ik heb veel gehad aan de stoppen-denken-doen-methode. Die pas ik vaak toe, ook nu, wanneer het formuleren lastiger wordt.’ Ze neemt even pauze en vertelt vervolgens over de PRET-strategie: pauzeren, rusten, één ding tegelijk en tempo aanpassen ‘Helaas is de snelweg geen optie meer voor mij, ik begeef me op de landweggetjes van het leven. Waar ik er vroeger een tekort aan had, is tijd nu mijn vriend. Er is zoveel moois te zien en het is aan mij of ik het aan me voorbij laat gaan.’
Reageren